Planner ANW periode III
Week 3 (18-1-10) DDZ docu Wetenschapsfil. Hume oorzaak-gevolg. Aantekeningen maken
Week 4 (25-1-10) Logisch positivisme
Kopie logicomix en Schwab Oefening herleiden uitspraken.
Week 5 (1-2-10) Wittgenstein
Kopie Logicomix en tractatus-Schwab In eigen woorden uitleggen: ‘Waarover men niet kan spreken moet men zwijgen’.
Week 6 (8-2-10) Popper- eigen tekst Popper over Marx en Freud. Tekst samenvatten.
Week 7 (15-2-10) Kuhn- historische benadering, revoluties-paradigma. Zelf onderzoek doen in computerruimte.
Week 8 Vakantie
Week 9 (1-3-10) Sociale wetenschap versus natuurwetenschap.
Week 10 (8-3-10) Film: pi?
Week 11 (15-3-10) Wetenschap en ethiek
Week 12 (22-3-10) Basis van ethiek
Toetsweek, klassenstrijd
Week 15 (12-4-10) Casus 1 Abortus
Week 16 (19-4-10) Casus 2 Euthenasie
Week 17 (26-4-10) Casus 3 Genetische manipulatie.
Week 18 Vakantie
Week 19 (10-5-10) Casus 4 Plastische Chirurgie (film Bergman)
Week 20 (17-5-10) Casus 4 vervolg
Week 21 (24-5-10) Casus 5 minority report.
Week 22 (31-5-10)
Week 23 (7-5-10)
Week 24 (14-5-10)
PTA-toets adhv Casus
Friday, January 15, 2010
Wednesday, December 16, 2009
Stof PTA-toets maandag 11 januari
-Jullie moeten voor 11 januari logica snappen en de gele reader leren.
-Op de handout van Martijn staat een overzicht van wat we allemaal geleerd hebben bij ANW.
Tekst van de handout:
ANW-Filosofie; wetenschapsfilosofie
In de lessen over logica hebben we verschillende redeneerpatronen besproken. We hebben gezien hoe je een redenering kunt ontleden in onderdelen, en zo kunt controleren of een conclusie wel of niet gerechtvaardigd is. Om de belangrijkste definitie nog eens te herhalen: een deductief geldige redenering is een redenering waarbij als de premissen waar zijn de conclusie ook waar moet zijn.
In de wetenschap zijn betrouwbare redeneringen—en dus logica—uiteraard van groot belang. Maar zoals we hebben gezien zijn geldigheid en waarheid niet hetzelfde. Dat een redenering geldig is zegt op zichzelf nog niet dat de conclusie ook waar is. Of een conclusie waar is hangt namelijk niet alleen af van de geldigheid van de redenering, maar ook van de waarheid van de premissen.
Het formuleren van ware premissen is echter een hachelijke zaak. Traditioneel werd aangenomen dat bepaalde waarheden vanzelfsprekend waren, maar in de loop van de geschiedenis bleken die waarheden keer op keer vastgeroeste overtuigingen die uiteindelijk toch herzien moesten worden.
Voor Francis Bacon (1561–1626) was dit reden om deductieve redeneringen te wantrouwen. Hij vroeg zich af wat al die eeuwen van filosoferen over de natuur nu eigenlijk hadden opgeleverd. Niet veel bruikbare kennis in ieder geval, kennis waardoor mensen controle krijgen over de natuur. En dat was waar wetenschap hem vooral om te doen was.
Volgens hem moest succesvolle wetenschap uitgaan van de empirie, van de waarneming. Niet algemeen aanvaarde uitspraken zijn het startpunt van een wetenschappelijke redenering, maar uitspraken die op waarneming zijn gebaseerd. Door middel van inductie klimmen we van individuele waarnemingen op tot meer algemene conclusies. Deze werkwijze wordt wel inductivisme genoemd.
Neem nu de volgende redenering:
De eerste elf eieren in deze doos zijn bedorven Alle eieren in deze doos hebben dezelfde houdbaarheidsdatum Dus: alle eieren in deze doos zijn bedorven
Dit is geen geldige deductieve redenering; de premissen kunnen waar zijn, terwijl de conclusie niet per se volgt. Toch lijkt het een hele bruikbare redenering. Het is dan wel geen deductief geldige redenering, het is wel een goed voorbeeld van een enigszins plausibele inductieve redenering.
Bij inductie gaat het er altijd om dat je een conclusie trekt over iets dat je niet hebt ervaren: over een grotere groep dan je hebt onderzocht, of over een toekomstige gebeurtenis. In het voorbeeld van de eieren heb je niet zelf waargenomen dat het twaalfde ei daadwerkelijk bedorven is. Op grond van andere waarnemingen (de elf bedorven eieren, de houdbaarheidsdatum van de eieren) trek je dus een conclusie die je eventueel met een toekomstige waarneming kunt bevestigen. Het is duidelijk dat het wel enigszins plausibel is dat het twaalfde ei ook bedorven zal zijn, maar zeker weten doe je het niet totdat je het alsnog waarneemt.
In veel gevallen is het zelfs niet mogelijk om dat waar je een conclusie over wilt trekken in z’n geheel waar te nemen. Stel je bijvoorbeeld voor dat een lading met tienduizenden eieren met dezelfde houdbaarheidsdatum in een loods ligt opgeslagen en je wordt gevraagd te onderzoeken of de eieren bedorven zijn. Je hebt niet genoeg tijd om de eieren allemaal te controleren. Hoe kun je dan toch een conclusie trekken over alle eieren in de loods? Je zou kunnen beginnen met de eerste doos openmaken. Als alle twaalf de eieren bedorven zijn zegt dat nog weinig; het kan alleen aan die ene doos liggen. Maar na een paar honderd dozen met bedorven eieren wordt het wel heel waarschijnlijk dat alle eieren bedorven zijn.
Het probleem met het gebruik van inductie is alleen dat het nooit absoluut zekere kennis kan opleveren. Als we 9999 eieren controleren en ze allemaal bedorven zijn is het heel onwaarschijnlijk dat de tienduizendste dat niet is. Maar er blijft altijd een kans dat dat wel zo is, hoe klein dan ook. Net zoals er altijd een kans is dat ik deze maand wel de loterij win.
In werkelijkheid is de situatie zelfs nog wat ingewikkelder. Vaak wil je in de wetenschap een uitspraak doen over een groep die in principe onbegrensd is. Je zult in de wetenschap eerder iets willen zeggen over alle eieren dan alleen over de eieren in een bepaalde loods of in een bepaalde doos. Wetenschap streeft naar generalisaties, naar zo algemeen mogelijke uitspraken. En je zult nooit alle eieren die ooit bestaan hebben of zullen bestaan kunnen onderzoeken.
Sommige inductieve redeneringen zijn betrouwbaarder dan anderen, maar zelfs bij de meest voorzichtige conclusie blijft het altijd mogelijk dat we het toch mis hebben. Een bekend voorbeeld in de filosofie is dat van de kalkoen die iedere morgen als de deur van het hok opengaat gevoerd wordt. Na een paar keer verwacht het dier bij het opengaan van de deur vanzelfsprekend dat het te eten zal krijgen, en dat wordt het hele jaar door bevestigd. Tot de kalkoen de ochtend van 24 december een vervelende verrassing tegemoet ziet…
Bevinden wij ons misschien in dezelfde situatie als de kalkoen? Hoe kunnen we ooit zeker weten dat de kennis die we op grond van een aantal waarnemingen hebben opgebouwd ook voor toekomstige waarnemingen zal gelden? Strikt genomen kan dat niet. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Hoe vaak we iets ook hebben waargenomen, het valt niet te garanderen dat het de volgende keer niet anders zal verlopen. Want hoe zouden we moeten weten dat inductie betrouwbaar is? Precies omdat dat in het verleden meestal het geval is geweest. Om het gebruik van inductie te verantwoorden moet je dus een beroep doen op inductie! Het idee dat je de betrouwbaarheid van inductie nooit kunt bewijzen staat in de filosofie bekend als het inductieprobleem.
Het inductieprobleem heeft grote invloed gehad op het nadenken over wetenschap. Voor wetenschapsfilosoof Karl Popper (1902–1994) was het reden om te betwijfelen of inductie wel zo’n belangrijke rol kan spelen in wetenschappelijk onderzoek. Volgens hem is wat wetenschap zo succesvol maakt niet dat het een zekere methode biedt om tot waarheid te komen (het inductieprobleem liet immers zien dat dat niet kon), maar dat wetenschap je in staat stelt te leren van je fouten. En hij gebruikt de logica om te laten zien hoe dat werkt.
Neem nu de uitspraak ‘Alle zwanen zijn wit’. Iedere witte zwaan die we waarnemen is een bevestiging van die uitspraak. Maar hoeveel witte zwanen je ook waarneemt, je zult nooit met absolute zekerheid kunnen zeggen dat alle zwanen wit zijn, want een volgende zwaan is dat misschien niet. Dat is natuurlijk weer het inductieprobleem. Maar, zei Popper, als je nu bijvoorbeeld een zwarte zwaan waarneemt weet je wel degelijk iets absoluut zeker, namelijk dat niet alle zwanen wit zijn. Met andere woorden, een enkele waarneming kan nooit een algemene uitspraak bevestigen, maar kan deze wel weerleggen. Hetzelfde geldt voor het voorbeeld van de eieren. We hebben gezien hoe je zelfs na het onderzoeken van 9999 eieren niet zeker kunt weten of het tienduizendste ei niet toch in orde is. Maar als je ook maar één niet bedorven ei in de loods vindt weet je wel zeker dat niet alle eieren bedorven zijn.
Dat dit klopt zie je aan de volgende redenering:
Als alle eieren in deze doos bedorven zijn dan is geen enkel ei niet bedorven Eén van de eieren in deze doos is niet bedorven Dus: niet alle eieren in deze doos zijn bedorven
De logische vorm van zo’n redenering is eigenlijk vrij eenvoudig (je zou dit bijvoorbeeld met een waarheidstafel kunnen controleren):
Als P dan niet-Q Q Dus: niet P
Wat heeft dit nu voor gevolgen voor de wetenschappelijke praktijk? Als wetenschapper heb je er volgens Popper veel meer aan om op zoek te gaan naar potentiële weerleggingen (falsificaties) van een theorie dan om te blijven zoeken naar bevestiging (verificatie of confirmatie). Deze wetenschapsopvatting van Popper wordt dan ook falsificationisme genoemd. In de wetenschap gaat het er volgens deze opvatting niet in de eerste plaats om gelijk te hebben (dat kun je nooit zeker weten), maar een goede wetenschappelijke theorie is falsifieerbaar, hij kan het fout hebben.
Om het fout te kunnen hebben zul je enigszins riskante voorspellingen moeten doen. Iedere hypothese is in wezen een gissing, een mogelijke waarheid. Zeker weten of een hypothese klopt doe je nooit, maar als een gissing weerlegt is heb je wel degelijk vooruitgang geboekt. Immers, je kunt weer een mogelijkheid van je lijstje afstrepen. Juist door op zoek te gaan naar onwaarheid kom je uiteindelijk misschien wel dichter bij de waarheid (maar of je die bereikt kun je nooit zeker weten). Om vooruitgang te boeken in de wetenschap zul je dus risico moeten nemen, voorspellingen moeten doen die misschien wel niet uitkomen, bijvoorbeeld door een theorie onder hele nieuwe omstandigheden uit te testen.
Daarin onderscheiden echte wetenschappen (en echte wetenschappers) zich volgens Popper ook van religie en pseudo-wetenschap. Een religieus persoon zal bijvoorbeeld overal bevestiging in kunnen vinden van het bestaan van God. En een astroloog zal in kenmerken van een persoon of gebeurtenissen in iemands leven bevestiging van de invloed van de planeten zien. Een goed voorbeeld zijn ook aanhangers van samenzweringstheorieën, die ieder stukje informatie in hun theorie weten in te passen en de samenzwering dus overal in bevestigd zien.
Een mooie analogie is het verschil tussen de uitzendingen van Tel Sell en Mythbusters. Bij Tel Sell worden wel degelijk experimenten gedaan, bijvoorbeeld door te laten zien hoe zacht een kussen is door er eieren onder te leggen en er dan op te gaan staan. Maar eigenlijk weten ze de uitkomst van het experiment al (en als het al mis zou gaan zenden ze het gewoon niet uit). Ze zoeken alleen naar bevestiging van wat ze willen aantonen. Bij Mythbusters daarentegen is het doel juist om een hypothese te weerleggen. De programmamakers doen er alles aan om het experiment zo op te stellen dat bij het mislukken onomstotelijk vaststaat dat de mythe onwaar is.
Het klinkt misschien vreemd, maar een theorie die alles kan verklaren verklaart dus eigenlijk niets. Als een theorie op geen enkele manier kan worden weerlegd zul je nooit iets over de waarheid ervan te weten kunnen komen.
In zijn oordeel over wetenschap en zijn aanbevelingen over hoe wetenschappers te werk zouden moeten gaan is Popper wel wat streng. In veel wetenschappen speelt inductie wel degelijk een rol in de vorming van hypothesen, en succesvolle verificatie wordt ondanks de beperkingen wel degelijk gezien als ondersteuning voor een theorie.
Hoe past falsificatie nu in de wetenschappelijke praktijk? Een invloedrijk model van hoe wetenschappers te werk zouden (moeten) gaan is dat van de empirische cyclus. Natuurlijk is dat geen vast recept; er is niet zoiets als een standaard stappenplan dat alle wetenschappers boven hun bureau kunnen hangen en wat ze alleen maar hoeven te volgen. Maar het helpt wel om inzicht te krijgen in de manier waarop wetenschappers over onderzoek nadenken.
Fase 1: Verzamelen en groeperen van empirisch feitenmateriaal
Fase 2: Formulering van hypothesen
Fase 3: Afleiding van speciale consequenties uit de hypothesen, in de vorm van toetsbare voorspellingen
Fase 4: Toetsing van de hypothese(n)
Fase 5: Evaluatie van de uitkomsten van de toetsing
Onder andere op basis van waarnemingen wordt dus een hypothese opgesteld waaruit een voorspelling volgt. Afhankelijk van de uitkomst van een experiment of observatie wordt een hypothese weerlegd of bevestigd. Om een hypothese te verbeteren of de reikwijdte te vergroten zijn meer waarnemingen nodig, zodat de cylus weer opnieuw begint.
Thursday, October 15, 2009
Nakijkschema essay
Met dit schema gaan Martijn en ik de definitieve versies nakijken (het lukt hier niet in een mooi schema:
Beoordelingsmodel ANW/filosofie-essay
Cijfer -1 Er is niet nagedacht over welke vooronderstellingen de onderzoekers hanteren.
Cijfer -1 Essay is slecht opgebouwd, er zit geen duidelijke structuur in en daarom is het slecht te begrijpen. De conclusie volgt niet uit voorgaand verhaal.
Cijfer -1 Hypothese en werkwijze onderzoek komt niet uit de verf.
Cijfer -1 Francis Bacon vergeten of slecht uitgelegd.
Cijfer -1 Inductie/deductie vergeten of slecht uitgelegd.
Cijfer 6 basiscijfer
Cijfer +1 Er is extra informatie toegevoegd, naast de verplichte onderdelen (Bacon, inductie) en dat past ook in het geheel.
Cijfer +1 Het onderzoek wordt goed kritisch onder de loep gehouden.
Cijfer +1 Het besproken onderzoek is een uitermate goede keuze, er wordt goed uitgelegd hoe de onderzoekers te werk zijn gegaan.
Cijfer +1 Essay is zeer onderhoudend geschreven, de lezer wordt nieuwsgierig gemaakt, bijvoorbeeld door een persoonlijke inleiding.
Beoordelingsmodel ANW/filosofie-essay
Cijfer -1 Er is niet nagedacht over welke vooronderstellingen de onderzoekers hanteren.
Cijfer -1 Essay is slecht opgebouwd, er zit geen duidelijke structuur in en daarom is het slecht te begrijpen. De conclusie volgt niet uit voorgaand verhaal.
Cijfer -1 Hypothese en werkwijze onderzoek komt niet uit de verf.
Cijfer -1 Francis Bacon vergeten of slecht uitgelegd.
Cijfer -1 Inductie/deductie vergeten of slecht uitgelegd.
Cijfer 6 basiscijfer
Cijfer +1 Er is extra informatie toegevoegd, naast de verplichte onderdelen (Bacon, inductie) en dat past ook in het geheel.
Cijfer +1 Het onderzoek wordt goed kritisch onder de loep gehouden.
Cijfer +1 Het besproken onderzoek is een uitermate goede keuze, er wordt goed uitgelegd hoe de onderzoekers te werk zijn gegaan.
Cijfer +1 Essay is zeer onderhoudend geschreven, de lezer wordt nieuwsgierig gemaakt, bijvoorbeeld door een persoonlijke inleiding.
Wednesday, September 30, 2009
VOORBEELDESSAY
VOORBEELDESSAY
Samen roeien maakt gelukkig!
(INLEIDING OP DE INLEIDING om het wat smeuiiger te maken) Als ik ga roeien…. (concreet persoonlijk verhaaltje).
(INLEIDING)
Onderzoekers in Engeland hebben onderzocht of samen roeien meer endorfine oplevert…. Enz.
(VOLGENDE STUK: ZIJN DE ONDERZOEKERS INDUCTIEF OF DEDUCTIEF TE WERK GEGAAN?)
In het genoemde onderzoek over samen danwel alleen roeien is er sprake van een inductieve methode: er zijn namelijk 12 roeiers bekeken en er is een algemene conclusie uitgekomen.
(LET OP STATISTIEK (cijfermatig onderzoek met als conclusie ‘zoveel procent van de mensen’ IS ALTIJD INDUCTIEF)
(VOLGENDE STUK) Vind jij dat de conclusie geldig is? Zijn de wetenschappers objectief en goed te werk gegaan? Zijn de vooronderstellingen van de onderzoekers waar?
(CONCLUSIES/
afsluiting) DUS>….. samenvatting van wat je al eerder besproken hebt.
Samen roeien maakt gelukkig!
(INLEIDING OP DE INLEIDING om het wat smeuiiger te maken) Als ik ga roeien…. (concreet persoonlijk verhaaltje).
(INLEIDING)
Onderzoekers in Engeland hebben onderzocht of samen roeien meer endorfine oplevert…. Enz.
(VOLGENDE STUK: ZIJN DE ONDERZOEKERS INDUCTIEF OF DEDUCTIEF TE WERK GEGAAN?)
In het genoemde onderzoek over samen danwel alleen roeien is er sprake van een inductieve methode: er zijn namelijk 12 roeiers bekeken en er is een algemene conclusie uitgekomen.
(LET OP STATISTIEK (cijfermatig onderzoek met als conclusie ‘zoveel procent van de mensen’ IS ALTIJD INDUCTIEF)
(VOLGENDE STUK) Vind jij dat de conclusie geldig is? Zijn de wetenschappers objectief en goed te werk gegaan? Zijn de vooronderstellingen van de onderzoekers waar?
(CONCLUSIES/
afsluiting) DUS>….. samenvatting van wat je al eerder besproken hebt.
Monday, September 28, 2009
Vijf essentiele zaken in wetenschappelijke artikelen
1. Wat is de hypothese/onderzoeksvraag?
2. Welke methode is er gebruikt om die vraag te beantwoorden?
3. Wat waren de resultaten van het onderzoek?
4. Welke conclusies trekken de onderzoekers uit de resultaten?
5. Welke vooronderstellingen hanteren ze om tot die conclusies te komen?
2. Welke methode is er gebruikt om die vraag te beantwoorden?
3. Wat waren de resultaten van het onderzoek?
4. Welke conclusies trekken de onderzoekers uit de resultaten?
5. Welke vooronderstellingen hanteren ze om tot die conclusies te komen?
Thursday, September 17, 2009
ANW ESSAY
ESSAY ANW
Inleveren 1e versie (week 42, 12 okt)
Inleveren eindversie (week 44, 26 okt)
Inleveren in de les op papier met emailadres er bij bewaar een kopie in de computer!
Opdracht:
-Schrijf een essay van maximaal 1,5 keer A4 lettertype 12 op basis van een voorbeeld van een wetenschappelijk onderzoek en literatuur uit de wetenschapsfilosofie.
-Gebruik tenminste 1x de term inductie/inductief/inductieve methode en 1x deductie. Refereer 1x naar het idee van bijen, mieren en spinnen van Francis Bacon.
-Begin het essay met een anekdote uit je eigen ervaring, een interessant concreet element uit het voorbeeldartikel of een andere aandachtstrekker.
-Probeer in het essay één centrale vraag te beantwoorden. Bijvoorbeeld: ‘Is dit een zinnig onderzoek?’. ‘Levert dit onderzoek objectieve kennis op?’ of ‘Welke methode hanteren de wetenschappers zodat zij objectief blijven’? of ‘Geloven de wetenschappers dat hun onderzoek bijdraagt aan uitbreiding van het web van kennis? Beantwoord in de verschillende alinea’s verschillende subvragen.
-Eindig het essay met je eigen, gefundeerde mening over het onderzoek dat jij gekozen hebt. Levert het objectieve, betrouwbare, wetenschappelijke kennis op? Mocht dit niet direct uit het artikel blijken zul je actie moeten ondernemen om er meer vanaf te weten te komen. Je zou bijvoorbeeld een mail kunnen sturen naar de onderzoeksgroep die het uitvoert (zou geweldig zijn!).
-Om extra punten te scoren zou je je alvast kunnen verdiepen in theorieën die we nog gaan behandelen. De filosofen die nog aan bod komen zijn Karl Popper, Thomas Kuhn, Ludwig Wittgenstein en de Logisch Positivisten (=Wiener Kreis).
-Gebruik voetnoten. Als je een deel van een artikel van internet of uit de krant letterlijk gebruikt moet je in de wetenschap altijd aangeven waar het vandaan komt. Er zijn internationale afspraken gemaakt over hoe je dat moet doen. Zie ook ‘voetnoot’ op Wikipedia. In Word neem je dan ‘INSERT/INVOEGEN’ en ‘FOOTNOTE/ENDNOTE’. Er komt dan een kleine boven het woord waar je iets over wil zeggen of aan het einde van je quote te staan. Maak ook een literatuurlijst(je). Welke bronnen heb je gebruikt?
Voorbeeld van een voetnoot of onderdeel van je literatuurlijst:
Auteur1 AA, auteur2 JP. Gebruik van voetnoten en referenties in wetenschappelijke artikelen. Tijdschr onderz taalgebruik, deel 22, pp. 1043-45 (1993)
-Wij beoordelen het essay vooral op inhoud. Is er duidelijk aangetoond dat dit onderzoek wel of niet objectief/valide is? Zijn de verplichte elementen correct gebruikt? Zijn er extra filosofen gebruikt en passen deze in het geheel? En op vorm. Is het leesbaar en begrijpelijk? Zit het artikel structureel logisch in elkaar (goed begin, midden, conclusie)? Is het interessant? Is er goed verwezen naar artikelen?
Planner
ALGEMENE NATUURWETENSCHAPLESSEN 4eGYM 2009/2010
1. week 36 (1 sept) Definitie wetenschap geen huiswerk
2. week 37 (7 sept)
Casus: Gerard Krijger (1) woordenlijst
Wat is wetenschap? Francis Bacon: spinnen, bijen en mieren.
Logische redeningen
Galileo (25 min).
Inductie-deductie
Geen huiswerk
3. week 38 (14 sept)
Logica
Artikel, lijst welk artikel.
Gerard deel II Artikel meenemen. Essay op basis van artikel.
4. week 39 (21 sept) Logica…
Logisch positivisme en Wittgenstein (Wij denken over wetenschap)
Echt begin basiszinnen.
Werken aan essay
5. week 40 (28 sept) Vervolg logica en logisch positivisten
basiszinnen. Werken aan essay
week 41 LONDEN LONDEN LONDEN
6. week 42 (12 okt) Dialoog? Essay versie 1 inleveren op papier in de les. Schrijf je mailadres op het papier.
week 43 VAKANTIE!!!!
7. week 44 (26 okt) Dialoog? Essay versie 2 inleveren op papier in de les. Vergeet je mailadres niet.
week 45 TOETSWEEK .
8. week 46 (9 nov) Logica
Popper
9. week 47 (16 nov) Logica
Kuhn
10 week 48 (23 nov) Menswetenschappen/
neuropsychologie Voorbeeld meenemen onderzoek in de menswetenschappen
11. week 49 (30 nov) Menswetenschappen
12. week 50 (7 dec) Proeftoets/quiz in de les?
Denken door zien over wetenschap, aantekeningen vervolmaken.
13. week 51 (14 dec) DEBAT of excursie (promotie?)
week 52
VAKANTIE!!!!
14. week 1 Opfrissen kennis voor PTA-toets Alvast alle stof doornemen voor vragen.
15 week 2 PTA-toets
STOF:
Wetenschappelijke titels
Bacon
Logisch Positivisme, Wittgenstein, Kuhn, menswetenschappen, logica. PTA-toets!!!
1. week 36 (1 sept) Definitie wetenschap geen huiswerk
2. week 37 (7 sept)
Casus: Gerard Krijger (1) woordenlijst
Wat is wetenschap? Francis Bacon: spinnen, bijen en mieren.
Logische redeningen
Galileo (25 min).
Inductie-deductie
Geen huiswerk
3. week 38 (14 sept)
Logica
Artikel, lijst welk artikel.
Gerard deel II Artikel meenemen. Essay op basis van artikel.
4. week 39 (21 sept) Logica…
Logisch positivisme en Wittgenstein (Wij denken over wetenschap)
Echt begin basiszinnen.
Werken aan essay
5. week 40 (28 sept) Vervolg logica en logisch positivisten
basiszinnen. Werken aan essay
week 41 LONDEN LONDEN LONDEN
6. week 42 (12 okt) Dialoog? Essay versie 1 inleveren op papier in de les. Schrijf je mailadres op het papier.
week 43 VAKANTIE!!!!
7. week 44 (26 okt) Dialoog? Essay versie 2 inleveren op papier in de les. Vergeet je mailadres niet.
week 45 TOETSWEEK .
8. week 46 (9 nov) Logica
Popper
9. week 47 (16 nov) Logica
Kuhn
10 week 48 (23 nov) Menswetenschappen/
neuropsychologie Voorbeeld meenemen onderzoek in de menswetenschappen
11. week 49 (30 nov) Menswetenschappen
12. week 50 (7 dec) Proeftoets/quiz in de les?
Denken door zien over wetenschap, aantekeningen vervolmaken.
13. week 51 (14 dec) DEBAT of excursie (promotie?)
week 52
VAKANTIE!!!!
14. week 1 Opfrissen kennis voor PTA-toets Alvast alle stof doornemen voor vragen.
15 week 2 PTA-toets
STOF:
Wetenschappelijke titels
Bacon
Logisch Positivisme, Wittgenstein, Kuhn, menswetenschappen, logica. PTA-toets!!!
Subscribe to:
Posts (Atom)